Het histogram is een bekende grafiek om de spreiding van een indicator mee weer te geven. Het wordt gebruikt om inzicht in variatie(patronen) te verkrijgen.
Doelen van een histogram
- Inzicht geven in zowel de ordegrootte als spreiding van een (continue) indicator
- Een histogram geeft visueel weer in hoeverre data ‘normaal’ verdeeld is
Toelichting
Je gebruikt een histogram bij een continue indicator, zoals bij lengtematen.
Met een histogram zie je o.a. of de ordegrootte logisch is, of de variatie groot is en of data (redelijk) symmetrisch of normaal verdeeld zijn. Als dat laatste het geval is, kun je goed werken met
- 1. Gemiddelden
- 2. Vuistregels gebaseerd op normaliteit (zoals: 95% van de data valt binnen +/- 2*S t.o.v. ¯x).
Histogram aanpak
- Verzamel genoeg data (liefst n >50)
- Bepaal het aantal klassen k. Vuistregel: k is de wortel van het aantal waarden (Ö(n) )
- Zet individuele waarden (in klassen ingedeeld) uit op de X-as, en zet ze op de Y-as af tegen het totale aantal ervan (frequentie)
Synoniem en alternatief van een histogram
Het histogram heet ook wel frequentiegrafiek (Engels: frequency plot). Je kunt ook werken met een Dotplot. Om de normaliteit formeel te bepalen gebruik je een statistische toets op normaliteit.
Duur van het maken van een histogram
Met specifieke software maak je een histogram in een (fractie van een) seconde.
Voorbeeld van een histogram
Onderstaand histogram geeft de resultaten van de schoenmaat van een steekproef van mannelijke deelnemers aan trainingen. Aanvullend zijn zowel het gemiddelde, de standaardafwijking, de steekproefgrootte N en een normaalverdelingslijn weergegeven.